HOC OPUS HIC
Het kader voor deze locatie specifieke sculpturale installatie in de voormalige vliegtuighangar aan de Buitenplaats Koningsweg, aan de rand van Arnhem, overlapt twee contexten: de Tweede Wereldoorlog geschiedenis van de hangar en de culturele implicaties van de langlopende internationale kunsttentoonstelling met paviljoens in Park Sonsbeek.
De hangar bevindt zich in een militair complex dat tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitse bezetters werd gebouwd. Bij de bouw van de hangar werden plaatselijke bouwmethoden gebruikt om de gebouwen te camoufleren zodat het vanuit de lucht leek alsof het om landbouwnederzettingen ging. Na de oorlog werd de hangar nog tientallen jaren als schuur gebruikt. Het is nu een leeg, historisch betekenisvol, vervallen rijksmonument. De eerste iteratie vond plaats kort na de oorlog en evolueerde naar de huidige iteratie die het park verliet en zijn bereik uitbreidde. De geschiedenis van de beeldententoonstelling is verweven met de geschiedenis van de paviljoens en heeft een rol gespeeld in de positionering van deze tijdelijke bouwsels binnen het domein van de hedendaagse kunst. Als complexe en brede typologie met een rijk utilitair en symbolisch verleden zijn paviljoens nog steeds het vaakst aanwezig als architecturale spektakels in het landschap, geplaatst om in het oog te springen. De hangar is juist het tegenovergestelde, bedoeld om op te gaan in zijn omgeving.
HOC OPUS HIC behandelt de hangar zelf als een paviljoen, waarin de 'Sonderbau' wordt tentoongesteld die is ontworpen om niet op te vallen. Het werk compliceert de ontmoeting met een onwillig monument, door het open te maken en het te vullen met de enige functie die het nu nog lijkt te kunnen hebben: bekeken worden. De toegang tot het terrein is veranderd; een kaarsrecht pad leidt naar het gebouw via een heropende achteringang. Binnen is de bewegingsvrijheid beperkt en oneffen vloeroppervlakken bootsen de visgraatgeplaveide landingsbaan na, waardoor het typische wegdek al een echo wordt. Historische bakstenen, in bruikleen van de plaatselijke gemeente, die normaal voor de veiligheid zijn begraven, opgeslagen voor restauratie en herstel van monumenten, zijn in de ruimte gestapeld. In dit stenen landschap tonen ze hun blanco historiciteit, als iets dat ontmanteld is, eruit gehaald is of klaar is om in een andere context te worden geplaatst.
Het pad loopt verder door een donker, authentiek interieur naar de geplaveide vlakte bij de oorspronkelijke ingang. Een groot beeld - als een gemeentebord dat de bouw aankondigt - aan de andere kant markeert een stop en trekt de toeschouwer uit het gebouw. Het reclamebord vertoont de afbeelding van een veer en kondigt daarmee de aanwezigheid aan van de kerkuil die in de hangar nestelt. Het beeld is geen verduidelijking, maar wijst in plaats daarvan op datgene wat inheems is aan de ruimte, in een uitvergrote en onnatuurlijke vorm.
Op deze vreemde plaats herhalen zich tegenstellingen: de gewaardeerde imitatie, het getoonde en het verborgene, toegang en beperking, het artificiële en het natuurlijke, het oorspronkelijke en zijn echo. Vergilius' 'HOC OPUS HIC LABOR EST' betekent 'dit is de taak, dit is het zware werk', of, 'hierin ligt de taak en de machtige arbeid'. HOC OPUS HIC stopt halverwege deze uitspraak, alle zekerheid en overtuiging in de lucht gehouden.
Sunette L. Viljoen (1985, Mbombela, Zuid-Afrika) is een beeldend kunstenaar die woont en werkt in Berlijn. Haar sculpturale installaties omvatten vaak schilderkunst, fotografie, drukwerk en objecten. Haar werk is vaak locatiespecifiek en houdt rekening met architectonische en historische omstandigheden, maar ook met de manier waarop men de ruimte tegemoet treedt en met de grotere context die bepaalt wat men ziet. Door zich aan te passen aan een bepaalde situatie of context, of dat nu een historische locatie, een institutioneel kader of een archief is, zoekt haar werk naar een manier om de omstandigheden die een plek compliceren te modelleren. Kleinere onderdelen worden samengevoegd tot een groter werk; het is de manier waarop deze onderdelen in elkaar zitten die van belang is. De onderdelen manifesteren vaak een proces van maken en worden, haar praktijk volgt een methodologie waarbij intuïtieve beslissingen systematisch worden herwerkt. Met elementen die lijken te kortsluiten tussen vervagen en verduisteren, afstand en nabijheid, tactiliteit, tastbaarheid en helderheid, is het een benadering die zijdelings visie, architectonische ruimte en sociale context met elkaar verbindt. Viljoen behaalde in 2012 haar MFA aan de Michaelis School of Fine Art van de Universiteit van Kaapstad in Zuid-Afrika. Ze was deelnemer aan de Jan van Eyck Academie, Maastricht in 2014 en is momenteel een fellow aan Akademie Schloss Solitude, Stuttgart.